zondag 12 juni 2011

Ouistreham - Alderney

Na een paar dagen Ouistreham met alweer veel wind vinden we het tijd om te vertrekken. De wind is noord-oost en dat is gunstig om de Seine baai weer uit te komen richting St. Vaast of Cherbourg. Het Franse weerbericht is gunstig, maar de Met-office op de navtex geeft meer wind op. Het is rustig in de haven, het regent wel maar we besluiten toch te vertrekken. We moeten eerst nog door een sluis en zijn dan weer op zee. Het is heftig buiten. Meer wind dan we dachten en grote golven zodat we een rif in het grootzeil zetten (is zeil kleiner maken) en met gereefd grootzeil en de kluiver op lopen we steeds ruim 7, soms 8 knopen. Het regent en een paar keer komen er twee grote golven achter elkaar. De eerste golf hobbelen we overheen, de tweede komt te snel na de eerste en slaat dan tegen de romp van het schip. Niet erg prettig dus. We gaan ook veel te hard om naar St. Vaast te zeilen. St.Vaast is te ondiep om met elk tij binnen te lopen. We kunnen daar pas om tien uur ’s avonds door het lock en moeten buiten ankeren om te wachten tot er genoeg water staat en dat is met deze wind geen optie. Jammer maar we gaan dus door naar Cherbourg, zo’n 20 mijl verder. De wind wordt gaandeweg wel wat rustiger en de golven  worden minder hoog, maar echt droog wil het niet worden. Om tien uur ’s avonds en 62 mijl op het log lopen we de haven van Cherbourg binnen en komen als verzopen katten en door en door koud aan. Tot onze verrassing worden we daar opgevangen door Hans en Liesbeth van de Kulkuri (ook vertrekkers die we in NL nog ontmoet hebben). Ze bieden spontaan aan “We hebben nog macaroni over, kom bij ons lekker nog een bordje macaroni eten met een wijntje en we hebben lekker de kachel aan”. Dat laten we ons geen twee keer zeggen. Onderweg hadden we niet veel zin om te eten en we trekken snel onze natte zeilpakken uit en verkassen naar de buurboot. Het is gezellig en het wordt laat.

We houden een paar dagen rust, de waszak zit ook weer aardig vol dus gaan we naar de wasserette bij de haven en wassen en drogen alles weer weg. We hebben internet en kunnen de mailtjes weer lezen en de website bijwerken. Het is altijd leuk als er nieuwe berichtjes in het gastenboek staan en er mailtjes zijn. Zo houden we contact met het thuisfront en blijven wij ook een beetje op de hoogte van wat anderen meemaken.   

9 juni vertrekken we naar Alderney. Dit is het noordelijkst gelegen Kanaaleiland en is maar 8 km2 groot. Er is geen jachthaven maar je kunt daar een mooring (meerboei) oppikken of voor eigen anker gaan liggen in Braye bay. Wij kiezen voor het laatste.


De baai is enigszins beschut door een 600 meter lange golfbreker. Desondanks ligt de Zephyr nog aardig te schommelen.

De volgende dag brengt de watertaxi ons naar de wal en lopen we naar de hoofdplaats St. Anne. Victoriastreet is de belangrijkste winkelstraat waar we wat lunchen. Bij de toeristeninfo halen we een plattegrondje van het eiland en kiezen een mooie wandeling uit.
Via glooiende weggetjes en klifpaden lopen we naar de westpunt. Daar liggen voor de kust enkele eilandjes Les Etacs, bijgenaamd Shit Rocks, omdat ze helemaal zijn voorzien van een laag witte vogelpoep. Er huizen een gigantisch aantal Jan van Gents en we kunnen het al ruiken voordat we ze zien. Het is een schitterend uitzicht.







Na weer een onrustige nacht vertrekken we 11 juni naar het volgende eiland Guernsey. We moeten het goed uitkienen met het tij want het stroomt hier erg hard. De Race van Alderney is berucht om z’n sterke stroming, stroomrafelingen en draaikolken.