vrijdag 20 juni 2014

Lipsi - Chios

8 juni  vertrekken we uit Lipsi naar het eiland Arki. Het is maar 8 mijl varen en te weinig wind om te zeilen. We ankeren in Port Stretto, een  stil baaitje waar maar een paar huisjes staan.  Er lopen heel veel geiten en het lijkt wel een concert van klingelende bellen. Na het pittoreske Lipsi valt Arki een beetje tegen, we gaan dan ook de volgende ochtend verder naar Pythagoreon dat aan de zuidoostkant van Samos ligt.  We motorzeilen en gooien een vislijn uit. Bij het naderen van Samos begint Wim de vislijn binnen te halen als plotseling een zwerm meeuwen massaal op het nepvisje duikt. Er raakt er een in verstrikt en het is een hele toestand om de haken eruit te krijgen. Voorlopig hebben we het even gehad met vissen.
Als we in de namiddag de haven van Pythagorion invaren vertrekt er net een jacht aan de kade en hebben we geluk dat er plaats is om af te meren. Het is een levendige, gezellige plek direct aan het terras van twee cafés. Ze zijn tot drie uur in de ochtend open, dus het wordt slapen met oordoppen in. Het voordeel is dat we wifi hebben van de bars en vanaf de boot tv kunnen kijken en de openingswedstrijd van Brazilië kunnen zien. Met een auto verkennen we het eiland. Het is in vergelijking met andere Griekse eilanden erg groen en er staat van alles in bloei, wat heerlijk ruikt. Er wordt veel wijn, olijven en citrusvruchten verbouwd. De zoete Samos wijn schijnt beroemd te zijn.




In Platanos, een leuk klein bergdorpje met op het pleintje 3 grote platanen gebruiken we de lunch.




We kronkelen omhoog de bergen in waar we mooie vergezichten hebben. In de namiddag belanden we nog in een heftige onweersbui, het valt met bakken uit de lucht zodat we de auto maar even aan de kant zetten. Terug in de haven blijkt dat het daar gewoon droog is gebleven.

13 juni verlaten we Pythagorion en varen onderlangs Samos naar het eiland Fournoi.


De wind valt over de bergen van Samos en geeft een ruwe zee en vlagerige wind die ook steeds van richting verandert.  De stalen verbinding tussen het roer en de stuurautomaat begeeft het tijdens een windvlaag.  We vinden een aanlegplaats aan een t-pier  in Kladharidhi, een beschutte baai aan de westkant van het eiland Fournoi. Het is een mooie baai met helder water, een leuk strand en een paar huisjes en taverna´s.  




´s Ochtends wandelen we naar de hoofdplaats  van het eilandje waar we Dimitri ontmoeten. Op onze vraag of hij iemand weet die kan lassen is hij zo aardig om Wim ´s middags  even heen en weer te varen van ons baaitje naar de hoofdstad van het eiland om iemand te vinden die het onderdeel weer aan elkaar last. Een uurtje later is de klus geklaard. De lasser wou er niks voor hebben, Dimitri een fooi en een paar biertjes bij de strandbar. Iedereen weer blij.





Fournoi is een parel in zee, maar het kan er erg waaien. We hadden nog wel een dagje langer gebleven maar de wind is gunstig om verder te gaan richting het Noorden. Vroeg in de ochtend vertrekken we  voor een tocht van 43 mijl naar Chios. We zeilen voor de wind met de kluiver (voorzeil) uitgeboomd over de andere boeg. Het gaat heerlijk maar langzaam neemt de wind af en moet toch de motor weer bij. We ankeren in Emborios, een kleine smalle baai. Aan de kant ligt het onder water bezaaid met keien. Er liggen al twee jachten en om vrij te ankeren is geen ruimte. Het is even zoeken, maar uiteindelijk vinden we een plekje door te ankeren  en achter een lijn naar een boeitje uit te leggen. De bijboot ligt opgevouwen op dek, dus mag Wim de achterlijn uitzwemmen naar het boeitje. 

Emborios is een badplaatsje, voor de nodige boodschappen kunnen we hier niet terecht en verder valt er weinig te beleven. We gaan dan ook de volgende dag verder noordwaarts. We lopen het haventje Ermioni aan, maar hier is geen plaats voor ons, uiteindelijk belanden we in Chios Marina. Chios Marina is een marina die ruim 20 jaar geleden is aangelegd, enkel de betonnen kade is afgemaakt, daarna is het project gestopt.  Het voordeel is dat je er gratis ligt. Supermarkt, bakker ed.  zijn dichtbij en naar de stad is het ruim 20 minuten lopen. Eind van de middag lopen we naar de stad,  die erg chaotisch en druk is. Onderweg passeren we vier oude windmolens en bomen die prachtig staan te bloeien. 




Chios is een studentenstad en de terrasjes zijn goed bezet. We huren hier een auto om het eiland te verkennen.  We rijden de bergen in en bezoeken het Nea Moni klooster. Op deze plek is een icoon gevonden die wonderen zou doen. De icoon bevindt zich nog steeds in de kerk. In 1822 vond er op Chios een gruwelijke massamoord plaats tijdens de vrijheidsstrijd tegen de Turken. Meer dan 25.000 mensen werden gedood en 45.000 afgevoerd als slaaf. In de kapel van het klooster staat een vitrinekast waar de schedels en botten bewaard worden van de slachtoffers van de Turkse slachting die in het klooster hun toevlucht hadden gezocht. 



We rijden verder naar Anavatos wat op een steile rots ligt. Het dorp is opgebouwd uit hetzelfde grijze graniet als de rotsen, zodat het van een afstand slecht zichtbaar was voor piraten. Je ziet het dorp dan ook pas als je er vlakbij bent. Het staat op de monumentenlijst, maar er valt nog heel wat te restaureren.



We rijden verder door de mastiekstreek met de typische middeleeuwse mastiekdorpjes. De dorpen zijn ommuurd en veelal slechts via één toegangspoort toegankelijk. We bezoeken de drie mooiste dorpjes Mesta, Olympi en Pyrgi. In de dorpjes treffen we smalle doolhofstraatjes en boogjes (vótes) over de steegjes zodat de inwoners zich snel en ongezien konden verplaatsen.  In Pyrgi zijn de huizen versierd met zwart-witte geometrische patronen (xistá). Dit is een soort krastechniek.  Op de muren wordt een mengsel van zwart zand, kalk en cement gesmeerd, waarna het oppervlak met witte kalk wordt bedekt. De motieven worden ingekrast waarna de witte kalklaag wordt weggekrast zodat de donkere onderlaag tevoorschijn komt. Zelfs de kerk is helemaal bekrast met xistá.






In dit zuidelijke deel van het eiland wordt mastiek verbouwd. Mastiek is een hars die getapt wordt uit inkepingen in de mastiekboom. Het schijnt alleen op Chios voor te komen. Het wordt voor van alles gebruikt, in kauwgom, snoep, gebak, likeur in vernissen en cosmetica. We eten mastiekijs, proeven mastiek likeur, krijgen ergens bij de koffie een  mastiekpuddinkje. Het heeft een heel apart smaakje.
Voordat we de auto inleveren slaan we nog even flink wat zware boodschappen in en rijden met de auto tot op de pier bij de boot.

Vanuit  Chios Marina varen we naar Kardhamila, een dorpje dat in het noorden van het eiland ligt. Een wat slaperig plaatsje met opvallend veel leegstaande panden die of geheel verlaten zijn of enkel in de vakantie worden gebruikt. Veel Grieken zijn geëmigreerd en laten het lege pand staan of zijn naar Athene getrokken omdat daar werk is. We horen dat sommigen weer terugkomen indien ze geen werk meer hebben, omdat het leven hier goedkoper is dan in de grote stad, ook komen geëmigreerde Grieken weer terug naar hun geboorteplaats.
We zijn hier het enige jacht en verder is hier ook weinig te beleven, maar dit is een goede uitgangspositie voor de tocht van morgen om met goede wind naar Lesbos te zeilen.