donderdag 29 september 2011

Porto - Lissabon

Porto - Lissabon lijkt niet ver van elkaar te liggen, maar met een zeilboot blijkt het toch nog een heel eind.

We verlaten zaterdag 17 september de haven van Leixões met een weersvoorspelling N-NW 5-6 Bf, swell 2- 2,5 meter toenemend tot 3,5 meter. Bij vertrek is er nog geen wind maar na een uurtje komt de beloofde wind en heeft Zephyr er zin in. De Portugese Noord blaast eind van de middag stevig door. De eerstvolgende havens zijn bij een toenemende swell niet aan te lopen omdat de golven bij de ondiepe haveningang breken. Eenmaal aangekomen bij Ria de Aveiro twijfelen we of we verder varen naar Figueira da Foz omdat het zo lekker gaat, het weerbericht voorspelt echter een nog verder toenemende wind, windkracht 7 en we besluiten Ria de Aveiro aan te lopen omdat we anders het risico lopen dat we later niet meer een haven kunnen aanlopen vanwege de swell.



De swell bij de aanloop van Ria de Aveiro valt mee en de ankerplaats is goed beschut. De volgende dag waait het 6 tot 7 Bf  met een swell van 3 tot 4 meter. We besluiten niet uit te varen. Ondanks de sterke wind is er geen vuiltje aan de lucht, de zon schijnt uitbundig en onder de buiskap uit de wind is het heet. We blijven aan boord omdat we het schip bij deze wind niet graag achterlaten, maar het anker houdt goed. Zondagmiddag zien we een Mariaprocessie op het water voorbij trekken met traditionele schepen, Barcos Moliceiros, platbodems met een hoge beschilderde boeg in de vorm van een zwanenhals.
’s-Ochtends worden we gewekt met trompetgeschal, we blijken voor een militaire kazerne te liggen die de manschappen met trompetgeluid aan het werk zet.





Maandag varen we met een mooie wind naar Figueira da Foz. We liggen hier met nog twee Nederlandse schepen, de St.Raphael en de Tahira. Jacqueline gaat inkopen doen in de grote markthal waar volop verse groente wordt aangeboden.
In de stad is een zaakje dat gegrilde kip verkoopt, vers geroosterd op houtskoolvuur. ’s Avonds wordt er samen kip gehaald en we maken allemaal nog een bijgerechtje, waarna bij ons aan boord wordt gegeten. Het is heel gezellig. We besluiten de volgende dag gezamenlijk naar Nazaré te varen en onderweg te vissen. Er wordt al druk gefantaseerd over alle vis die we gaan vangen en recepten worden al bedacht. De vissers van Nazaré zullen opkijken als wij de haven binnenlopen met een zwerm meeuwen rond onze boten……
 








De andere dag varen we met drie Nederlandse schepen naar Nazaré, er is geen wind en de motor moet het werk doen. Helaas levert de visvangst ook niets op. We zien achter ons nog wel een zwerm meeuwen maar die hangen rond een plaatselijke vissersboot.
De aanloop van Nazaré is spectaculair, de bodem van de zee loopt hier snel op en de kust is steil. De swell beukt op het strand en de rotsen.














In de haven worden we opgevangen door de havenmeester “Captain Hadley”. Een excentriek mannetje. Hij staat al van ver te zwaaien en te roepen waar we moeten afmeren..We liggen nog niet eens vast en hij vraagt al hoelang we blijven en waar we naar toe gaan. Wij antwoorden dat we een nachtje blijven en dat we dan naar Peniche gaan. Hij slaat een kruis en zegt “God bless you”. Nou dat belooft wat.
Omstreeks middernacht is het een drukte van belang bij de visafslag welke zo’n beetje naast onze boot is. Een heleboel bedrijvigheid, herrie en een penetrante vislucht.


Donderdag 22 september varen we naar Peniche, er is weinig wind maar de swell zorgt er voor dat het een hobbelige tocht wordt. Peniche heeft een grote vissershaven, het stadje zelf ziet er wat somber uit.





Vrijdag 23 september gaan we op weg naar Cascais, een voorstad van Lissabon. De eerste uren hebben we nog wat wind en kunnen we zeilen, maar later moet toch de motor aan om snelheid te houden. We passeren Cabo da Roca, het westelijkste puntje van het Europese vasteland. Een steile kaap die 145 meter uit zee oprijst.









We slepen de vislijn met paravaan en zowaar vangen we onderweg nog wat ook. Het is een 50 centimeter lange dunne vis met een lange zaagbek. Eerst weten we niet precies wat het is, na bestudering van de boeken blijkt het een geep te zijn. Hij ziet er niet erg aantrekkelijk uit maar we besluiten de vis niet terug te gooien in zee en bewaren hem voor het diner.






We komen nog net voor het donker aan in Cascais, waar we ankeren. Jacqueline bakt de vis met een uitje, knoflook en wat kruiden en hij smaakt prima.



Vanuit Cascais varen we de Taag op richting Lissabon. Over de Taag is een bijna 3 km lange brug, Ponte 25 de Abril, welke 70 meter boven de zeespiegel ligt. Ook grote container- en cruiseschepen kunnen er onder door. De brug is een kopie van de Golden Gate Bridge in San Francisco. Net voorbij de brug, op de zuidoever, staat een enorm beeld van Christus met gespreide armen, een verkleind beeld van dat in Rio de Janeiro in Brazilië. Het is dan ook indrukwekkend om met ons eigen schip de Taag op te varen naar Lissabon.



In de haven worden we hartelijk verwelkomd door de Nederlandse bemanning van de Ilja en de Bandos.
In Lissabon willen we een paar dagen blijven om de stad te bekijken.