Na een heerlijk lui weekje Lagos gaan we weer verder op pad. Volgens de Portugezen is het erg warm voor de tijd van het jaar. Overdag is het 25 tot 30 graden. Wij vinden het heerlijk.
Even buiten Lagos horen we de bilgepomp aanslaan. De heetwaterslang van de boiler is gebarsten en het warme water spuit er met kracht uit. We zetten de hydrofoor uit waardoor de lekkage stopt. Nadat we geankerd hebben bij Alvor komt Richard van de St. Raphael poolshoogte nemen en met zijn hulp wordt de slang gerepareerd. Het overdrukventiel heeft door verkalking niet gewerkt en daardoor is de druk in de heetwaterslang te hoog opgelopen. De boiler zit onder het bed dus moet alles eruit om er goed bij te kunnen. De lade die onder het bed zit gebruiken we als opslag voor alle reservefilters voor de motor. Dit is, dachten we, een mooi droge plek om de doosjes te bewaren. Alles is nat geworden en we moeten alle doosjes weggooien. De filters zijn gelukkig nog goed.
Ruim 2 mijl oostelijk van Lagos is een beschutte ankerplaats bij het vissersplaatsje Alvor. De ingang van de kreek is erg ondiep en slecht bebakend. Bij laag water vallen de zandplaten droog en blijft er een klein geultje over.
Alvor is een levendig plaatsje met veel restaurantjes en kleine winkeltjes. Zephyr ligt hier erg beschut en Wim gaat elke ochtend met de bijboot verse broodjes halen. Er liggen hier opvallend veel Nederlandse boten. Vanaf de haven is een mooie wandelroute uitgezet over houten vlonders langs de schorren en het strand.
Na vijf dagen genieten van deze mooie omgeving halen we het anker op. We zoeken voorzichtig de uitgang van de kreek, bij de groene ton lopen we vast. De geul is verzand en de tonnen liggen niet meer op de goede plaats. Een visser gebaart dat we de ton aan de ‘verkeerde’ kant moeten ronden. Het is opkomend tij en we weten snel weer los te komen en varen naar Portimão.