zondag 31 juli 2011

Golf van Biskaje

De Golf van Biskaje is een berucht stuk wat we over moeten steken op weg naar het zuiden. We hebben ons voorgenomen de Franse kust te volgen en indien het weer vertrouwd is over te steken naar Noord Spanje. Het weerbericht voor de komende dagen ziet er goed uit, er is een stabiel Azorenhoog dat zich uitstrekt tot over de Golf van Biskaje en er wordt de komende 5 dagen rustig weer met een zwakke noordoostenwind voorspeld. Na alle depressies die steeds overkwamen en het tegenvallende weer is dit onze kans om over te steken. Vanuit Vannes varen we de Golfe du Morbihan op en ankeren  achter het eilandje Iles de la Jument dat vlak bij de monding van de baai ligt. De volgende ochtend varen we met een flinke stroom mee de de baai uit op weg naar Belle Ile. Eenmaal onderlangs Belle Ile is het een rechte lijn op weg naar Gijon. De windvaan wordt ingesteld, de zeilen getrimd en Zephyr vaart zichzelf. Eenmaal voorbij Belle Ile word het stil op het water, we zien nog een paar vissersschepen en daarna enkel een lege zee. Later passeren er nog een paar containerschepen.


We hebben onze zeekooi geïnstalleerd, hier slapen we tijdens het zeilen om beurten. We houden ’s-nachts een wachtschema aan van 2 uur op en 2 uur af. Na de eerste nacht zijn we een beetje gammel en na de tweede nacht gaat het niet veel beter. Het slapen op een rollend schip is niet meer dan een paar hazeslaapjes. ’s-Nachts is er een schitterende sterrenhemel en we zien veel vallende sterren, ons kielzog geeft een lichtgevend spoor en we krijgen bezoek van een groep dolfijnen.

De dieptemeter houdt er bij 120 meter diepte mee op, het is hier ruim 4000 meter diep. Op dit diepe stuk van de golf zien we veel dolfijnen. Soms hebben ze geen aandacht voor ons, maar een paar keer komen ze naar ons toe en zwemmen mee, het liefst zwemmen ze vlak voor de boeggolf.

Onderweg amuseren we ons met lezen, muziek luisteren en Jacqueline heeft nog wat puzzels die opgelost moeten worden. Ook de catering wordt gedaan, pasta is makkelijk gemaakt en smaakt goed.
















Na 58 uur en 276 mijl op het log komen we aan in Gijon. We zijn in Spanje!



 

dinsdag 26 juli 2011

Concarneau – Vannes

In Concarneau is er veel wind en de regen valt met bakken uit de lucht. We liggen vlakbij het oude centrum en alles ligt op loopafstand. ’s-Ochtends halen we vers brood in de Halle, een overdekte markt waar verse spullen worden verkocht. We kijken vanaf de boot op de muren van Ville Close, een vestingstadje dat enkel via een brug en poort te bereiken is. In de nauwe straatjes krioelt het van de toeristen en we horen regelmatig Nederlands.


 














Na 6 dagen is het weer eindelijk weer opgeklaard en varen we naar Ile de Groix. Onderweg horen we opeens een hele diepe zucht, alsof de lucht ontsnapt uit een bijboot. We kijken allebei gelijk opzij en zien vlak naast ons de rug van een walvisachtige. Hij is minstens zo lang als de boot dus we denken dat het een soort potvis is.
De havenplaats Port Tudy is klein en er is voor ons enkel plaats in de voorhaven waar de veerboten aanleggen. In deze voorhaven liggen een aantal moorings waar je zowel voor als achter aan vast moet maken en waar je me met meerdere schepen aan vast ligt. De havenmeester wijst ons een plekje toe en verdwijnt zodat we zelf maar moeten zien hoe we onze lijnen aan de moorings vastmaken. We maken eerst vast aan de buurboot en daarna pompen we onze bijboot op om de lijnen vast te maken aan de moorings.   












Op Ile de Groix  huren we fietsen, ze zijn hier standaard voorzien van versnellingen wat gezien de steile straatjes geen overbodige luxe is. We fietsen het hele eiland rond en onderweg zien we nog een Menhir. De huisjes zijn eenvoudig maar door de felle kleurtjes zien het er knus uit. De kust is mooi, het binnenland wat minder. We stoppen om de haverklap om op de kaart te kijken, want de bewegwijzering is summier en de kaart onduidelijk. Later blijkt dat de fietspaden ook onverharde weggetjes zijn. Wij zien ze voor voetpaden aan omdat ze zo smal zijn en tussen de hoge varens en struikgewas door gaan.







Met een heerlijk bakstagwindje varen we naar Belle Ile (mooi eiland), we leggen aan in Le Palais. In de voorhaven is nog een plekje voor ons, hier meren we voor aan een mooring en achter met een lijn aan een ketting die bevestigd is aan de stenen golfbreker. Door de vele veerboten die in en uitvaren is het wat onrustig in de haven.


 ‘s-Avonds trakteren we ons zelf op een Pizza en een toetje. Wim neemt een typisch Frans toetje “ Iles Flontantes “  















Belle Ile verkennen we met bus en benenwagen. Met de bus gaan we naar Pointe des Poulains, de noordpunt van het eiland. Hier staat een vuurtoren op een kale ruige landtong. Van hieruit maken we een wandeling langs de kust. Het is een erg mooie wandeling en om de paar stappen verandert het uitzicht. We blijven foto’s maken van de mooie rotspartijen en komen een paar leuke baaitjes en intieme strandjes tegen. Onze wandeling eindigt in Sauzon, een gezellig havenplaatsje met leuke restaurantjes en gekleurde huizen. We eten een crêpe en gaan met de bus weer terug naar Le Palais via een omweg zodat we de rest van het eiland zien. 


Pointe des Poilains



Sauzon


Op ons verlanglijstje staat het bezoek aan Vannes, een oude vestingstad. Vanuit Belle Ile zeilen we door Baie de Quiberon en Golfe du Morbihan. Een schitterend en beschut vaargebied met vele baaitjes, eilandjes en mooie stranden. Vannes is een levendige stad met mooie vakwerkhuizen, smalle straatjes, een kathedraal en vestingmuren. Rond de vestingmuren zijn mooi aangelegde tuinen. Het is Jazz festival aan de haven, we zijn ‘s-avonds moe en vallen onder de Jazz-klanken lekker in slaap.
 
In elke stad is wel een toeristentrreintje















zaterdag 16 juli 2011

Trebeurden – Concarneau

In Trebeurden krijgen we onverwachts een bericht dat de vader van Wim is overleden. Aangeslagen rijden we met een huurauto naar Nederland. Na ruim een week zijn we weer terug naar Bretagne gereden.  Hierbij willen we iedereen bedanken voor de lieve mailtjes, telefoontjes en berichten in het gastenboek, we hebben er veel steun aan. We proberen de draad weer op te pakken en dat valt niet mee.

We houden de huurauto nog een dag en maken een tocht langs de Côte de Granit Rose. De mooie kust met haar grillige roestbruine granieten rotsen blijft ons verbazen en we maken veel foto’s. Met een beetje fantasie vallen er allerlei figuren in te ontdekken.


 










Ons volgende reisdoel is de punt van Bretagne te ronden, hiervoor hebben we rustig weer nodig en wind die niet uit het zuidwesten komt. Zondag 10 juli vertrekken we uit Trebeurden. We worden uitgebreid uitgezwaaid door Co en Jopie van sy Heron, een Nederlandse boot waar we de dag ervoor een glaasje wijn hebben gedronken, lieve mensen die ons weer een beetje opgebeurd hebben. De wind is zwak en de dieselmotor doet het werk. Eind van de dag varen we L’Aber Benoit binnen, een rustige rivier. We meren af aan een mooring (ankerboei).
’s-Avonds is het er doodstil.


De volgende dag varen we verder naar Camaret-Sur-Mer. We passeren Chenal du Four, een beruchte nauwe doorgang tussen het vaste land en Ile d’Ouessant. We hebben het zo uitgekiend dat we daar stroom mee hebben en doordat er een rustige wind staat is het goed te doen.
Rood baken
In Camaret-Sur-Mer liggen veel boten van allerlei nationaliteiten in de haven. Deze haven wordt veel gebruikt als springplank om de Golf van Biskaje over te steken. Wij zijn van plan om nog wat van het mooie Zuid Bretagne te zien en krijgen nog wat tips van een andere Nederlandse boot die hier al vaker is geweest.














Les Roches du Toulinguet

Vanuit Camaret-Sur-Mer wacht ons nog een uitdaging, de passage van Raz de Sein.
In de pilot staat dat het hier kan spoken en dat de passage bij kentering van het tij dient te worden genomen. “Wie Molaine ziet, ziet verdriet. Wie Ouessant ziet, ziet zijn angst. Wie Sein ziet, ziet zijn einde.” zo luidt een Bretons gezegde. We zijn op het ergste voorbereid na onze ervaringen op Alderney en Jersey. Omdat er een lekker briesje staat en Zephyr er zin in heeft zijn we een uurtje te vroeg. Een paar andere schepen wachten op de kentering van het tij, wij varen door omdat het er heel rustig uit ziet en gelukkig valt het allemaal mee en hebben we voor niets vooraf buikpijn gehad.



Eenmaal om de Pointe du Raz verandert de kust, er zijn minder rotsen en mooie lange stranden komen er voor in de plaats. We stoppen na een mooie zonnige zeildag in Audierne, waar een beschutte baai is met een mooi zandstrand.
Nadat we aan een mooring hebben vastgemaakt nemen we als beloning een biertje en een bakje chips. Genietend van ons biertje komt er een rib met vier douaniers naar ons toe varen en ze klimmen allemaal aan boord. Ze willen onze scheepspapieren en paspoorten zien. Na een hoop vragen, formulieren invullen en contact met het schip van de douane wat buiten voor anker ligt worden we oké bevonden.  


Donderdag 14 juli zeilen we met een rustige wind naar Sainte Marine aan de River Odet. Onderweg zien we op enige afstand een groepje dolfijnen passeren en even later ontwijken we “iets” in het water wat een slapende zonnevis blijkt te zijn. Al zeilend proberen we nog een keer of de vissen willen bijten. Na een tijdje lijkt het alsof we beet hebben, Wim probeert de lijn binnen te halen, de lijn knapt…. en weg is ons vistuig mét paravaan. Wim kijkt heel erg beteuterd naar de klos met vislijn die nog overblijft. We zullen op zoek moeten naar een nieuw vistuig met dikkere lijn.
We passeren Pointe de Penmarc’h, “de poort naar de zon”. Op zee is een lichte oceaandeining die hier op de rotsen stukloopt. ’s-Avonds is er een mooi vuurwerk ter ere van de nationale feestdag.






Vrijdag 15 juli zeilen we naar Concarneau waar we een paar dagen willen blijven omdat er slecht weer voorspeld is. Er is hier internet dus kunnen we na een week onze mails weer lezen en de website bijwerken.

vrijdag 1 juli 2011

Trébeurden

Wegens het overlijden van Wim zijn vader hebben we onze zeilreis tijdelijk onderbroken.