maandag 23 juli 2012

Cala Torre del Conte (Sardinië) - Bonifacio (Corsica)

De baai van Porto Conte bevalt ons prima, het is een goed beschutte baai met glashelder water en bij de marina is een restaurantje, een barretje met internet en het is 15 minuten lopen naar een klein maar duur supermarktje. Er is verder niet veel en we genieten van de rust.




Met de bus gaan we naar Alghero, een oude vestingstad met een Catalaans verleden. De oude binnenstad is een bezoek waard. De stadsmuren aan de zeekant zijn mooi gerestaureerd, er valt echter nog een hoop op te knappen in de oude binnenstad. Er zijn veel leuke winkeltjes waaronder veel juweliers die  rood koraal verkopen. Alghero is eeuwenlang de hoofdstad van de mediterrane koraalindustrie geweest lezen we in onze reisgids. Een klein deel van het koraal dat hier in sieraden is verwerkt komt nog uit de Sardische kustwateren. De koraalriffen zijn al lang geleden uitgeput. We houden allebei van de Italiaanse keuken en nemen het er nog een keer van. We bestellen een pasta gerecht,  Wim eet een streekgerecht  ``Fregula`` , dit is een korrelige couscousachtige pasta in krabbensaus.






Na een week halen we het anker weer op dat na een paar dagen met stevige wind flink ingegraven ligt en  varen noordwaarts. We gaan door de Fornelli passage tussen Isola Asinara en het eiland Sardinië door. De passage is erg nauw en slechts 3 meter diep. Hier moet je geen stuurfouten maken. De geleidelichten en de kaartplotter loodsen ons er door heen. Eenmaal door de passage liggen mooie stranden en een mooie ankerplek.


Na weken achtereen geankerd te hebben is het tijd om de voorraden aan boord weer eens flink aan te vullen. We meren af in de jachthaven van Castelsardo waar de supermarkt direct aan de kade is, zodat we met het winkelkarretje tot aan de boot kunnen rijden.  Er zijn wasmachines en we hebben  220V en volop water tot onze beschikking. We leven ons helemaal uit: boot soppen, dek schrobben, stofzuigen, wasjes draaien...  en dat alles met een temperatuur van dik 30 graden.
Het stadje Castelsardo ligt boven op een burchtheuvel, onze tocht naar boven wordt beloond met een mooi uitzicht op de haven. Het is leuk om de steile, smalle steegjes te verkennen.






We varen verder naar het noordelijkste puntje van Sardinië en passeren de Costa Paradiso met prachtig gekleurde rotsen. Na het ronden van Capo Testa, met grote rotsen die helemaal glad zijn gesleten door de wind en de zee, ankeren we in een klein baaitje Baia Reparata.



De volgende dagen wordt er veel wind voorspelt, de beruchte Mistral laat weer van zich horen en daarom vertrekken we naar Bonifacio met haar beschutte haven.
Inmiddels is de wind al aangetrokken tot een stevige windkracht 6. Met een gereefd grootzeil en de kluiver op stuiven we met 7 knopen de baai van Bonifacio over. Voor ons zien we de middeleeuwse stad op de kalksteenrotsen opdoemen.  Bonifacio ligt aan een smalle inham en het is spectaculair om hier binnen te varen tussen de uitgesleten rotsen.  Het is een erg drukke haven en het is een heel circus van rondvaartboten, vissersbootjes, superjachten  en jachtjes zoals wij. Door de harde wind is het een heel gemanouvreer in dit gekrioel.  Het duurt dan ook even voordat we een plekje weten de bemachtigen. Als we eenmaal vastgemaakt hebben met de steven naar de wal moeten we van de havendienst andersom gaan liggen. Omdat wij de windvaan achterop hebben leggen we meestal andersom aan, maar de havenmeester is heel stellig. Met de achterkant naar de kade anders moeten we weer vertrekken. Merde..... dan moet het maar. Met de stevige dwarswind, zonder boegschroef en een langkieler die niet recht achteruit wil varen lukt dit met veel moeite en met hulp van de buren.  Eindelijk liggen we vast. We liggen dan wel op een luxe plek tussen de megajachten. Op de kade lopen de toeristen langs de boten, het is hier zien en gezien worden. Af en toe passeren er Nederlanders met de standaard reactie “hé een Nederlander”.
De oude stad, de Haute Ville, is een hele klim en is erg leuk om te bezoeken. We zijn weer terug in Frankrijk en we doen ons tegoed aan moules frites , dat was lang geleden.










vrijdag 13 juli 2012

Overtocht Menorca - Sardinie

Zondag 8 juli 11 uur 's-ochtends vertrekken we uit Addaya. Net buiten de baai hijsen we het zeil, maar er staat een knobbelig zeetje en Zephyr lijkt wel een hobbelpaard. De golven halen de snelheid uit het schip en we zetten de motor bij. Na een paar uur wat verder uit de kust worden de golven langer en kan de motor uit. De windvaan doet het stuurwerk en wij houden uitkijk. Onderweg puzzelen we wat en leren uit het boekje wat en hoe Italiaans wat woordjes en zinnetjes. 's-Avonds genieten we van een mooie zonsondergang. We draaien wachtten van 3 uur op en af. 's-Nachts passeren er een paar schepen waaronder twee cruiseschepen. Eentje gaat vlak voor ons langs, het zijn fel verlichte schepen die de gasten met een snelheid van 20 knopen naar de volgende haven brengen. Wij lopen gemiddeld vijf knopen en doen er wat langer over. De tweede dag is het stil met scheepvaart om ons heen. Ook geen dolfijnen deze keer, we hoopten een walvis te spotten maar niks gezien. Midden op de dag houdt de wind er een paar uur mee op waarna deze weer aantrekt en gedraaid is naar het noordwesten, gunstig voor onze route. Als het 's-avonds weer donker wordt zien we Sardinie, je denkt dan dat je er bijna bent maar het is nog zeker zes uur te gaan. Als we dichtbij komen ruiken we een lekkere kruidige geur wat maquis blijkt te zijn. Het is half vier in de ochtend als het anker valt in  Cala Torre del Conte. Jacqueline eet nog een restje pasta en Wim drinkt een wijntje, waarna we te kooi gaan. Als we de andere ochtend laat wakker worden brandt de zon alweer.






. En wat doe je als je eenmaal in  Italie bent? Een Pizza eten.

dinsdag 10 juli 2012

Sardinie

Vanochtend na 40 uur en 200 mijl op het log aangekomen op Sardinie, Cala Torre del Conte.

----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

donderdag 5 juli 2012

Porto Pollença (Mallorca)-Addaya (Menorca)


Na een week verlaten we zondag 24 juni de ankerbaai van Pollença. De website is weer bijgewerkt vanaf het terras van het Daina hotel, waar we inmiddels vaste klant zijn.



De oversteek naar Menorca is 32 mijl, een mooie dagtocht. In Cala Degollador vlak voor de haveningang van  Ciutadella vinden we een ankerplek met uitzicht op het Castell de Sant Nicolau die al eeuwen de haveningang bewaakt.


Het is 24 juni  fiesta de Sant Joan, het grote jaarlijkse feest van de stad. Steigerende paarden in de straten en op het Placa Sant Joan vormen het hoogtepunt van dit feest. Het ziet zwart van de mensen en op het Placa Sant Joan staat het vol met jongeren. Als er een fluitsignaal klinkt gaat de menigte juichen en wordt er midden in de mensenmassa een pad vrijgemaakt waar ruiters met hun paarden door galopperen en proberen met een lans een ring te steken. Als dit lukt gaat iedereen uit z´n dak, gaat de muziek spelen en laat de ruiter de ring vallen waarna de menigte zich op de ring stort. Na een fel gevecht wordt degene die de ring heeft weten te bemachtigen op de schouders naar de overspanning gedragen en hangt de ring weer terug. Het is een variant op het ringsteken wat we in Zeeland kennen maar hier gaat het er iets heftiger aan toe.

fiesta de Sant Joan

fiesta de Sant Joan




De volgende ochtend bezichtigen we de stad, de schoonmaakploegen zijn nog vollop bezig de rommel van het feest op te ruimen en de winkels zijn helaas dicht. In de oude stad treffen we mooie gebouwen en leuke straatjes en pleinen.





We laten de stad achter ons en gaan de zuidkust van Menorca verkennen die bekend staat om zijn mooie stranden. In Cala Son Saura laten we ons anker in het kristalheldere water vallen en zwemmen  een rondje om de boot om af te koelen.


Santa Galdana is een prachtige baai met mooie rotspartijen. Het is er druk met geankerde jachten waardoor we weinig ketting kunnen uitvieren,  Wim inspecteert met zijn nieuwe duikbril of het anker goed ingegraven is.






We bezoeken Cala Coves met haar prehistorische grotten, ankeren hier even maar besluiten in de naastgelegen Cala en Porter te overnachten omdat die wat ruimer is.




De wind gaat naar het zuiden draaien en we besluiten door te varen naar Mahón, de hoofdplaats van het eiland met haar grote natuurlijke haven waar je bij alle winden beschut ligt.
Onderweg passeren we nog mooie inhammen en grotten langs de kust, het is verbazend hoe dicht deze cala´s elkaar opvolgen en steeds weer een andere vorm hebben.




De haven van Mahón is ooit door de Engelsen gebruikt als marinebasis, en dat is te zien aan de grote forten die nu dienst doen als museum. Wij ankeren in Cala Taulera tussen de forten in. Hier ontmoeten we Hans en Liesbeth van de Kulkuri, een gezellig weerzien.





Als we de stad bezoeken is het 39 graden, iets te veel van het goede en zeker te warm om een stad te bezichtigen. Iedereen loopt te puffen. Dat deze stad vroeger een Engelse marinestad was is goed te zien  aan de bouwstijl van de historische gebouwen.




Het is al een paar dagen hittegolf en zwemmen is de enige manier om af te koelen. We zwemmen naar de Kulkuri en drinken daar wat en net als we terug willen gaan steekt er een bui op en gelijk begint het flink te waaien. Opeens hectiek, een heleboel jachten slaan van hun anker en het is opeens chaos. Wij blijven gelukkig goed liggen en moeten alleen een Spaans schip afduwen. Een catamaran waar niemand aan boord is drijft de baai uit, maar iedereen is druk met z´n eigen boot. Het schip blijft uiteindelijk hangen in een bocht en Wim gaat samen met een Engelsman poolshoogte nemen. Het anker heeft weer gepakt en zo te zien heeft hij geen schade. Later blijkt dat zijn bijboot die op een strandje lag ook weggewaaid is en ook die moest in veiligheid gebracht worden.  De andere ochtend komt de eigenaar pas weer terug en kan nog net zien dat z´n boot door de havenautoriteiten wordt weggesleept. Voor € 123 kan hij hem weer gaan ophalen.  Ons plan was eigenlijk om deze avond naar de voetbalfinale Spanje-Italië te gaan kijken, maar met deze wind zien we er maar vanaf en blijven aan boord en luisteren naar de Spaanse radio en horen zo de Spanjaarden winnen.


Dinsdag 3 juli verlaten we de haven van Mahón , net buiten de haven ligt een Amerikaans fregat dat zich voorbereidt op hoog bezoek. 


Wij varen verder naar Es Grao, een klein vissersplaatsje dat ligt aan en hoefijzervormige baai met een mooi zandstrand. Wim gaat ´s-morgens met de bijboot naar de wal vers brood halen. Als er wat lekkers te krijgen is neemt hij dat meestal mee, vaak zijn er chocoladecroissants te krijgen, ditmaal heeft hij ensaimada´s gekocht, ze zien er uit als de zeeuwse bolus, niet met stroop maar met poedersuiker. Het deeg is heel luchtig en ze smaken lekker, maar een echte Zeeuwse bolus zou ons nog beter smaken.


Addaya ligt aan een smalle diepe inham waar we beschut kunnen ankeren. Langs het water staan mooie villa´s en vakantiehuizen. Het is hier erg rustig en we blijven hier een paar dagen.


Inmiddels zijn we ruim twee maanden op de Balearen, een prachtig vaargebied. Ons plan is om over te steken naar Sardinië, en zullen na 8 maanden Spanje verlaten.
Adios, hasta luego