We houden de huurauto nog een dag en maken een tocht langs de Côte de Granit Rose. De mooie kust met haar grillige roestbruine granieten rotsen blijft ons verbazen en we maken veel foto’s. Met een beetje fantasie vallen er allerlei figuren in te ontdekken.
Ons volgende reisdoel is de punt van Bretagne te ronden, hiervoor hebben we rustig weer nodig en wind die niet uit het zuidwesten komt. Zondag 10 juli vertrekken we uit Trebeurden. We worden uitgebreid uitgezwaaid door Co en Jopie van sy Heron, een Nederlandse boot waar we de dag ervoor een glaasje wijn hebben gedronken, lieve mensen die ons weer een beetje opgebeurd hebben. De wind is zwak en de dieselmotor doet het werk. Eind van de dag varen we L’Aber Benoit binnen, een rustige rivier. We meren af aan een mooring (ankerboei).
’s-Avonds is het er doodstil.
De volgende dag varen we verder naar Camaret-Sur-Mer. We passeren Chenal du Four, een beruchte nauwe doorgang tussen het vaste land en Ile d’Ouessant. We hebben het zo uitgekiend dat we daar stroom mee hebben en doordat er een rustige wind staat is het goed te doen.
Rood baken |
Les Roches du Toulinguet |
Vanuit Camaret-Sur-Mer wacht ons nog een uitdaging, de passage van Raz de Sein.
In de pilot staat dat het hier kan spoken en dat de passage bij kentering van het tij dient te worden genomen. “Wie Molaine ziet, ziet verdriet. Wie Ouessant ziet, ziet zijn angst. Wie Sein ziet, ziet zijn einde.” zo luidt een Bretons gezegde. We zijn op het ergste voorbereid na onze ervaringen op Alderney en Jersey. Omdat er een lekker briesje staat en Zephyr er zin in heeft zijn we een uurtje te vroeg. Een paar andere schepen wachten op de kentering van het tij, wij varen door omdat het er heel rustig uit ziet en gelukkig valt het allemaal mee en hebben we voor niets vooraf buikpijn gehad.
Eenmaal om de Pointe du Raz verandert de kust, er zijn minder rotsen en mooie lange stranden komen er voor in de plaats. We stoppen na een mooie zonnige zeildag in Audierne, waar een beschutte baai is met een mooi zandstrand.
Nadat we aan een mooring hebben vastgemaakt nemen we als beloning een biertje en een bakje chips. Genietend van ons biertje komt er een rib met vier douaniers naar ons toe varen en ze klimmen allemaal aan boord. Ze willen onze scheepspapieren en paspoorten zien. Na een hoop vragen, formulieren invullen en contact met het schip van de douane wat buiten voor anker ligt worden we oké bevonden.
Donderdag 14 juli zeilen we met een rustige wind naar Sainte Marine aan de River Odet. Onderweg zien we op enige afstand een groepje dolfijnen passeren en even later ontwijken we “iets” in het water wat een slapende zonnevis blijkt te zijn. Al zeilend proberen we nog een keer of de vissen willen bijten. Na een tijdje lijkt het alsof we beet hebben, Wim probeert de lijn binnen te halen, de lijn knapt…. en weg is ons vistuig mét paravaan. Wim kijkt heel erg beteuterd naar de klos met vislijn die nog overblijft. We zullen op zoek moeten naar een nieuw vistuig met dikkere lijn.
We passeren Pointe de Penmarc’h, “de poort naar de zon”. Op zee is een lichte oceaandeining die hier op de rotsen stukloopt. ’s-Avonds is er een mooi vuurwerk ter ere van de nationale feestdag.
Vrijdag 15 juli zeilen we naar Concarneau waar we een paar dagen willen blijven omdat er slecht weer voorspeld is. Er is hier internet dus kunnen we na een week onze mails weer lezen en de website bijwerken.