Bij Puerto de Andratx pikken we een mooring op. Het ligt hier wel wat onrustig door de vissers
die langs varen en de deining die doorzet, maar het is te doen. Rond de haven
liggen heuvels die bebouwd zijn met mooie huizen. Hier heeft de jetset zich de
afgelopen jaren gevestigd. De andere ochtend gaan we met de bijboot naar de
haven om onze voorraden weer aan te vullen. We gaan daarna weer verder omdat de
mooringplaats te onrustig is. Buiten ligt nog een ander Nederlands jacht, een
paar maten groter dan ons schip, net zo hard te rollen op de deining.
In Santa Ponsa gaan we de smalle haven in waar we de watertanks
vullen. Bij de haveningang staat een monument ter nagedachtenis aan het leger
van Koning Jaume I, die hier aan land kwam en uiteindelijk de Arabieren verdreef
van het eiland. Gelukkig worden wij hier vriendelijker ontvangen. De volgende
dag ankeren we in de baai van Santa Ponsa met haar mooie strand en heldere
water.
Iets voorbij
Santa Ponsa ligt Cabo Malgrats en de eilanden Isla de Los Conejos en Isla
Malgrats. Het is een natuurreservaat en de rondvaartboten varen er tussen
de eilandjes en de kaap door. Wij varen ook door de passage die slechts 100
meter breed en 6 meter diep is.
Onze volgende bestemming is Isla Cabrera, een maritiem nationaal park. Het heeft een prachtige natuurlijke haven waar 50 moorings liggen. Ankeren is verboden en om hier te komen moet je eerst een vergunning regelen. Het water is zo helder als leidingwater en ons blauwe schip ligt prachtig in het azuurblauwe water. Het is hier genieten van het mooie uitzicht en de rust. Op Cabrera wonen slechts een paar parkwachters. Vroeger was het militair gebied en in de voormalige kantine kun je een biertje, koffie of een ijsje kopen, verder is er niks te krijgen. Op het eiland zijn een paar wandelingen uitgezet en we klimmen naar het kasteel aan de haveningang van waaruit we een prachtig uitzicht hebben. Cabrera betekent geiteneiland, de geiten zijn niet te vinden, wel zien we veel Balearenhagedissen. Dit prachtige eiland is nu een paradijs maar in de Napoleontische oorlog werden door de Spanjaarden 9000 Franse soldaten naar Cabrera gedeporteerd. Er was geen drinkwater en schepen met proviand bleven uit zodat de gevangenen verhongerden. Van de 9000 kwamen er 6000 om het leven.
Na drie dagen genieten op dit prachtige eiland varen we weer naar Mallorca, ankeren een nachtje in Playa des Carbó en een nachtje voor het strand van Palma Nova waarna we de haven van Palma de Mallorca aanlopen. Puerto de Palma de Mallorca is de thuishaven van veel grote luxe jachten, onderweg passeert ons een aardig motorbootje.
Ook de ferries naar het vasteland stuiven voorbij.
Bij aankomst zien we de kathedraal La Seu statig op een
heuvel aan de haven staan. De bouw heeft zo´n 300 jaar geduurd, het is een prachtig
gotisch gebouw en het grootste roosvenster heeft een doorsnee van 12 meter en
bestaat uit 1.200 stukjes gebrandschilderd glas.
Palma de Mallorca is een gezellige levendige stad. De oude
binnenstad is omringd door stadsmuren en in het centrum is het gezellig
winkelen en tapas eten.
Met de elektrische smalspoortrein “de rode pijl” maken we een rit naar Sóller. De route loopt langs de steile toppen en door de valleien van Serra de Tramuntana. Vanuit de houten wagons heben we een prachtig uitzicht. Dit spoor uit 1912 werd oorspronkelijk aangelegd om fruit van Palma naar Sóller te vervoeren toen transport via de weg nog een hele dag kostte.
Jacqueline heeft het hier in Palma de Mallorca helemaal naar
haar zin en we blijven hier dan ook een tijdje.