Onderweg van Vilamoura naar Vila Real de Santo António, dat aan de monding van de Rio Guadiana ligt passeren we Faro en zien de vliegtuigen opstijgen en landen. De passantensteiger van Vila Real de Santo António grenst direct aan de rivier en het stroomt er erg hard. Zephyr hangt schuin aan de lijnen. Na de aardbeving van 1755 is deze stad in vijf maanden tijd aangelegd. Delen van de stad zijn in Lissabon gebouwd en van nummers voorzien, overgebracht en weer in elkaar gezet. De haaks op elkaar en evenwijdig aan elkaar aangelegde straten maken dat de stadsplattegrond van Vila Real op een dambord lijkt. Op het centrale rechthoekige stadsplein staat een obelisk, het plein is voorzien van een stervormig zwart wit plaveisel, omzoomd door sinaasappelbomen en statige panden. Het is een gezellig stadje en vanuit de jachthaven loop je zo het centrum in.
Rio Guadiana is de grensrivier tussen Portugal en Spanje. Op ons “to-do”-lijstje staat om deze rivier op te gaan tot aan Alcoutim. Er wordt veel wind voorspeld, de windveren kondigen al een weersverandering aan.
Het komt mooi uit om voor het voorspelde slechte weer uit te wijken naar de beschutte rivier. Na de ruim 20 meter hoge brug gepasseerd te hebben kronkelt de rivier zich tussen de bergen door.
Onderweg is er weinig bebouwing en zien we enkel wat reigers.
Na 20 mijl komen we bij de eerste stadjes aan, Alcoutim aan de Portugese oever en Sanlúcar de Guadiana aan de Spaanse oever. Zowel Alcoutim als Sanlúcar de Guadiana hebben een kasteel, vanwaar vroeger de grens bewaakt werd. Aan het ponton van Alcoutim is nog een plaatsje voor ons vrij.
Het is hier overweldigend stil en mooi. Alcoutim ligt afgelegen van andere grote plaatsen en de voorzieningen zijn beperkt. Vanaf de steiger is het een paar passen lopen naar een klein supermarktje en het centrale plein waar om negen uur ’s-ochtends een bakkertje komt. Verder is er een kleine bibliotheek waar internet is en zodoende door veel yachties bezocht wordt. Al met al is het een knus plaatsje.
Het is Allerzielen, de overledenen worden herdacht. Doordat de bodem rotsachtig is worden de doden bovengronds begraven in gemetselde nissen.
Twee keer per week doet de bus Alcoutim aan. Op vrijdag gaan we met de bus naar Mértola 40 kilometer noordwaarts. Mértola grenst aan de Rio Guadiana waar de rivier Rio de Oeras samenvloeit. De stad stamt uit de Romeinse tijd en het beeld wordt vooral bepaald door de Moorse periode. De witte Igreja Matriz is een oude moskee geweest en het stratenplan en het kasteel Castela das Mouras herinneren aan de Moorse overheersing.
We genieten van de rust van de Rio Guadiana en haar natuurschoon. We krijgen diverse mailtjes waar we gaan “overwinteren” en we overwegen hier op de Rio Guadiana te overwinteren, maar wellicht is het iets te rustig voor ons om hier enkele maanden te blijven.
Het is hier nog geen winter, dus trekken we nog even verder naar…...(wordt vervolgd)