We
vertrekken vroeg in de ochtend uit Gytion, omdat in de loop van de dag een
zuidenwind in de baai van Kólpos opsteekt die dan tegen is , naar het eiland Elafónisos
dat bekend is om zijn mooie stranden. We ankeren in de baai van Sarakiniko in
helder azuurblauw water. ´s-Nachts liggen we onrustig door de golven en de disco
op het strand
We ronden kaap Maleas en varen tussen de Peloponessos en het eiland Kithera
door. De kaap is berucht, Odysseus werd hier van het land vandaan geblazen. We
hebben gelukkig een motor en we ronden de kaap zonder een zuchtje wind. Kaap
Maleas heeft een bergachtig achterland met aan de zuidkant een erg afgelegen monikkenklooster.
In de verte doemt een rots op die lijkt op de rots van Gibraltar, het is de
rots van Monemvasia. In de haven van Monemvasia zwemmen twee schildpadden en
diverse kwallen. Het haventje is niet groot en we meren af aan de buitenzijde
van de strekdam. We kunnen onze watertanks weer vullen, het enige watertappunt
is aan het begin van de pier en te ver voor onze waterslang, ook voor die van
de buurman maar met wat knutselen en koppelen redden we het net.
Aan de zeezijde van de rots is een ommuurde stad gebouwd. Er is een
beneden-
en bovenstad.
De bovenstad zijn enkel ruïnes, de
benedenstad is mooi opgeknapt. Smalle straatjes met gladde keien,
toeristenwinkeltjes, taverna´s en veel mooie hotels in opgeknapte panden. We
struinen wat rond en ergens in een smal straatje worden we zomaar
binnengevraagd bij een prachtig hotel wat in 6 jaar helemaal opnieuw is
opgebouwd, zo verteld ons de trotse eigenaar. We krijgen een rondleiding en
krijgen een visitekaartje mee en met een “tell your friends” worden we
uitgezwaaid.
We varen verder langs de Peloponessos met haar mooie bergen naar Kiparissi,
dat aan een ruime baai ligt en vinden een plaatsje aan een stenen pier. Vanaf
het strandje en de pier wordt volop gezwommen en ook wij nemen een verkoelende
duik.
We steken de golf van Kólpos over naar het eiland Spetses, een van de
Saronische eilanden. Het is zoeken naar een ligplaats, maar uiteindelijk vinden
we aan de kop van een pier een geschikt plekje. De lokale heldin van Spetses is
Lascarina Boubalina die met haar kleine vloot met succes tegen de Turken vocht.
Haar standbeeld vinden we in het centrum. Op het eiland Spetses zijn nog kleine
werfjes die houten schepen bouwen. Spetses is bekend om haar goede keuken, de
vis a la Spetses en de mosselen Saganaki (met feta) zijn een aanrader. Water is
schaars op het eiland en wordt met waterschepen vanaf het vaste land
bevoorraad. Als we de andere dag vertrekken vragen we of we havengeld
verschuldigd zijn, maar dat vinden ze hier maar vreemd, zolang je geen water of
electra verbruikt lig je hier gratis.
|
Lascarina Boubalina |
|
vis a la Spetses |
|
mosselen Saganaki |
Aan het einde van de Agolikós Kólpos ligt de stad Nafplion, dat in 1829 tot
1834 de hoofdstad van Griekenland is geweest. Het is een gezellige oude stad
met leuke straatjes en restaurantjes, hippe bars en veel winkels. Bij het
naderen van de haven passeren we het Bourzi eilandje met een Venitiaans fort.
Hoog boven de stad staat het fort Palamídi dat je via een trap van 899 treden
kunt bereiken.
Langs de kust rondom Porto Cheli staan prachtige villa´s, we zien de
helikopters af en aan vliegen. Ergens hier aan de kust zou ook de vakantievilla
van WA en Máxima staan, maar we weten niet welke het is.
Inmiddels zijn we op het eiland Poros en blijven hier een paar dagen. We wachten
op gunstige wind om de Cycladen over te steken.
|
Poros |